Je woont al een aantal jaar samen in een huurhuis. De relatie gaat supergoed, je draagt onderling bij aan de huur, de dagelijkse boodschappen, verzekeringen, enz. Toch is er nog een dingetje dat handig is om te regelen. Je partner is namelijk de enige die als huurder op het huurcontract staat. Als er nu iets onverwachts mocht gebeuren, zoals het verbreken van de relatie of erger, het overlijden van je partner, dan wil je niet met lege handen staan. Regel je niets, dan heb jij als samenwoner in beginsel geen rechten ten opzichte van de verhuurder.
Er zijn in feite drie manieren om medehuurder te worden:
- Contractueel medehuurderschap
- Wettelijk medehuurderschap door huwelijk of geregistreerd partnerschap
- Wettelijk medehuurderschap door samenwoning
Contractueel medehuurderschap
Als er twee namen op het huurcontract staan, is de situatie het duidelijkst. Beide huurders hebben hun handtekening gezet onder dezelfde rechten en verplichtingen ten opzichte van de verhuurder. Er zijn dan twee hoofdhuurders die hoofdelijk verbonden zijn (artikel 6:6 BW). Dit contractueel medehuurderschap ontstaat alleen bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst, dus in de situatie: Je bent al samen, voordat je samen gaat huren.
Indienen verzoek tot medehuurderschap
Woont één van de partners al in een huurhuis en komt de ander daar bij, dan is die ander niet vanzelfsprekend medehuurder. Er staat maar één naam op het huurcontract. De samenwoner heeft geen rechten tegenover de verhuurder, maar wel plichten. De huurder is namelijk aansprakelijk voor derden die in de huurwoning verblijven op grond artikel 7:219 BW.
Wil je in die situatie medehuurder worden, dan heb je in beginsel toestemming nodig van de verhuurder. Je dient bij de verhuurder een ‘verzoek tot medehuurderschap’ in. Stemt de verhuurder in met dit verzoek, dan maakt deze vaak een nieuwe huurovereenkomst met twee huurders.
Wettelijk medehuurderschap
Is de verhuurder niet akkoord met het verzoek, dan biedt de wet twee mogelijkheden om wettelijk medehuurder te worden. De eerste manier is door het huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap. De tweede mogelijkheid is via de rechter.
Wie echtgenoot of geregistreerd partner is van een huurder én in de huurwoning hoofdverblijf heeft, is van rechtswege medehuurder (artikel 7:266 BW). Het gebeurt dus automatisch. Daarvoor hoef je de verhuurder niet eens op de hoogte te stellen.
Ben je niet zo’n trouwtype, dan moet je naar de rechter om die te laten bepalen dat de samenwoner medehuurder wordt. Er dient dan wel te zijn voldaan aan de eisen die artikel 7:267 BW stelt:
- De samenwoner moet minstens 2 jaar hoofdverblijf gehad hebben in de huurwoning;
- De samenwoner en huurder moeten een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben;
- De samenwoner moet voldoende financiële waarborgen bieden om de huurovereenkomst na te komen;
- De vordering mag niet worden misbruikt om iemand ‘even snel’ huurder te maken.
Duurzame gemeenschappelijke huishouding
Het hoeft overigens niet te gaan over twee mensen in een relatie. Ook als zussen of broers of goede vrienden een huis delen, kan sprake zijn van een gemeenschappelijke huishouding. Wel moet die gemeenschappelijke huishouding duurzaam zijn, wat zoveel wil zeggen als ‘op de toekomst gericht’. Bij het samenwonen van meerderjarige kinderen met hun ouders is dat (uitzonderingen daargelaten) niet het geval. De Hoge Raad heeft daarover geoordeeld dat dat samenwonen niet ‘duurzaam’ is, omdat het de bedoeling is dat kinderen uitvliegen en op eigen benen gaan staan. In een recente kwestie bij de Rechtbank Noord-Holland (14 december 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:11556) maakten bijzondere omstandigheden de samenwoning van een zoon met zijn ouders tóch duurzaam.
Of de rechter een verzoek tot medehuurderschap op grond van artikel 7:267 BW toewijst, komt veelal aan op de feiten met betrekking tot die specifieke samenwoning. Benieuwd wat de kansen zijn voor jouw samenwoon situatie? Neem dan contact op met AM advocatuur.